Democratie

  • De religieuze dimensie van democratie Bijgaande opstellen schreef ik voor het nummer over democratie van Christendemocratische Verkenningen (december 2012); het eerste deel werd gepubliceerd, de andere twee delen zijn een aanvulling en uitwerking van het eerste deel.
  • Een overwinning van de democratie? Deze tekst is een uitgebreide versie van een nog steeds actuele verhandeling over de Nederlandse democratie, geschreven kort na de verkiezingen voor de Tweede Kamer in de herfst van 2012, waarvan stukken destijds als artikelen verschenen.
  • Gedachten over medezeggenschap en mondigheid (3 januari 2019) is een voorbereidende aantekening voor de tekst hierna, waarin ik in het bijzonder inga op het onderzoek over de verhouding tussen werknemer en burger van Agnes Akkerman, en dit belicht vanuit het vraagstuk van macht.
  • Zeggenschap en medezeggenschap Dit is een korte verhandeling over macht en onmacht van burgers en werknemers in achtereenvolgens de parlementaire democratie en in ondernemingen met een ondernemingsraad. Deze tekst (eerste versie: 17 januari 2019, nadien bijgewerkt) is voortgekomen uit de gesprekken die plaatsvonden ter voorbereiding van het project ‘Wie is de baas?’, een samenwerkingsverband tussen het Democratisch Laboratorium (Radboud Universiteit Nijmegen) en OR-Coach (een bedrijf dat trainingen verzorgt voor leden van medezeggenschapsraden).
  • Over de leus ‘vote without voice’ (geschreven begin maart 2018) bevat aantekeningen die later zijn opgenomen in ‘Van Vox Dei naar Vox populi: een secularisering van de stem?’ in Waarom tolerantie niet de hoogste waarde kan zijn (1919).
  • Wat vereist deelnemen aan democratie? handelt over het idee van ‘participatieve’ democratie, een democratie waarin burgers een actieve rol spelen, en uiteraard ook over de problemen die zich daarbij voordoen. Geschreven in mei-juni 2016 aan de hand van teksten van Crépon, Stiegler, Macpherson en Massumi.
  • Vertrouwen in de politiek – en in de kiezers bevat gedachten (geschreven in september en oktober 2013, aansluitend bij de voorgaande tekst) die de welbekende zorg om het vertrouwen in de politiek een andere wending geeft. Zijn burgers als kiezers wel te vertrouwen? Ik beschouw dit in het licht van de idee dat een stem uitbrengen een soort belofte is, een wilsuiting waar men in beginsel aan gehouden is.
  • Vrije keuze en politieke verantwoordelijkheid is een tekst, aanhakend bij berichten in de krant (januari 2017), die aan actualiteit alleen maar gewonnen heeft. Ze handelt over het verschil tussen ‘gezond wantrouwen’ jegens de politiek en ‘ongezond wantrouwen’ dat gevoed wordt vanuit het narcistische verlangen naar politici die aansluiten bij de eigen ervaringswereld.
  • Het geloof in de democratie. Zelfenscenering en narcisme in een moderne maatschappij bevat aantekeningen geschreven in het najaar van 2015 die zijn gebruikt voor latere teksten over democratie, waaronder ‘Een credo voor de democratie?’ uit 2018.
  • Rituelen: eucharistie, huwelijk en democratische verkiezingen (10 januari 2014) werkt een gedachte uit waarin het uitbrengen van een stem onderdeel uitmaakt van de liturgie van de democratie, vergelijkbaar met de eucharistie en het huwelijk – een publieke belofte die trouw vastlegt – een opvatting die in verval is geraakt.
  • Extremisme in een democratische politieke orde (2-3 december 2013) bevat aantekeningen bij rapporten van de AIVD over extremisme in Nederland. Ik stel de vraag of het democratisch bestel niet wezenlijk de mogelijkheid openheid voor een publiek debat over de democratie zelf die daarmee openlijk de grenzen ervan opzoekt of overschrijdt. De aantekeningen zijn gebruikt voor mijn artikel ‘De strijd tegen de geest van de moderniteit. Over de radicaliteit van conservatieve en neoconservatieve denkers’, in Religie & Samenleving, 9/1, 62-80.
  • Bespreking van Theo de Wit, ‘Godenstrijd in de liberale democratie’. In de reeks Annalen van het Thijmgenootschap is een uitgebreid en verdiepend opstel van Theo de Wit verschenen over de gevaren die de liberale democratie bedreigen. Zijn vertrekpunt is het werk van Carl Schmitt, maar aan de hand van veel andere denkers uit de twintigste eeuw is een rijke tekst ontstaan over de spanningsvelden van de liberale democratie. De inval van Rusland in Oekraïne heeft te meer de actualiteit van het denken van Carl Schmitt duidelijk gemaakt. Naar aanleiding van dit opstel heb ik bijgaande bespreking gemaakt.
  • Democratie of democratisering? (18 juni 2019) antwoordt op een steeds vaker gehoorde zorg dat ‘de democratie’ bedreigd wordt of onder druk staat. Dan spreekt men over democratie als ware ze een gevestigde orde die gehandhaafd moet worden. Maar is dan een meer dynamisch begrip als democratisering niet beter om de onenigheid te begrijpen die bestaat in een politieke gemeenschap over die politieke gemeenschap?