Vrijheid en machtsuitoefening: liberale experimenten

Hebben de experimenten met de vrijheid een toekomst? Ik ben van een generatie die het hoogtepunt van het liberale experiment (althans tot nu toe in de geschiedenis) heeft meegemaakt: de droom dat alle mensen vrij zouden zijn om hun eigen leven te leiden. Het bleek een droom die in sterke mate verbonden was met een periode van welvaartsgroei en het idee dat consumptieve mogelijkheden alleen maar zouden toenemen. Hoe links, flowerpowerachtig en alternatief ook: het leidende idee was een vrije markt en een afkeer van alles wat het aanbod van genietingen verhindert. Het liberale experiment, het experimenteren met vrijheid, is (lees hierover de verslagen van Foucaults colleges over dit onderwerp) altijd een vorm van machtsuitoefening geweest en zal dat altijd zijn. Ze komt voort uit het vermoeden dat een macht die mensen in een keurslijf wil dwingen minder effectief en minder productief is dan een macht die mensen vrij laat om ze vervolgens te observeren en op grond van die observaties te manipuleren – of zoals Spinoza het ergens mooi uitdrukt: men moet mensen regeren op zo’n manier dat mensen denken dat ze dit zelf hebben gewild.
De moderne vorm van machtsuitoefening steunt op de waarneming van menselijk gedrag ‘in vrijheid’. Dat gedrag is betrouwbaarder als uitgangspunt dan gedrag dat opgedrongen is. Weet men eenmaal welk gedrag mensen van nature en in vrijheid zullen vertonen, dan kan men daar het eigen handelen op afstemmen met meer waarborg voor succes. Er zijn natuurlijk mensen die menen dat het liberale experiment allereerst gaat over de eigen vrijheid (zij zijn blij dat ze zelf kunnen beslissen), maar een meer realistisch ingesteld persoon gaat ervan uit dat vrijheid betekent dat andere mensen ook vrij zijn om te doen wat zij willen. En dat kan een probleem zijn. Een bedrijf of een overheidsinstelling heeft dat liever niet, maar inziende dat hun doelen meer gediend zijn met deze vrijheid dan met dwang, zullen zij er het beste van proberen te maken – en desnoods hun doelen aanpassen aan wat mensen willen. Voor bedrijven die geld willen verdienen is dat geen probleem: het maakt toch niet uit waarmee ze hun geld verdienen.
Voor de overheid is er een groter probleem, aangezien er door intrinsieke eigenschappen en door machtsvorming toch bepaalde doeleinden vastliggen die hoe dan ook bereikt moeten worden. Vrijheid van mensen is hier dus een groter probleem. Wie de politieke regiems in de wereld gade slaat, ook de democratische, ziet de laatste decennia (ondanks de retoriek over de vrije markt en het liberale paradigma) alleen maar een toename van beleidsactiviteiten en repressieve maatregelen. Voor politieke regiems die berusten op maatschappelijke ongelijkheid (een minderheid regeert over een meerderheid en kan dus om haar macht te behouden niet aan liberale experimenten denken) is dit vanzelfsprekend. Liberaal-democratische regiems zouden hiervoor ongevoelig moeten zijn omdat zij in beginsel zo zijn ingericht dat inhoudelijk niet bij voorbaat vaststaat wie regeert: dat is afhankelijk van verkiezingsuitslagen en onderhandelingen. Er is geen intrinsieke reden de vrijheid van mensen te beperken. Niettemin zien we bijvoorbeeld dat het verlangen naar veiligheid regeringen noopt tot beleid dat vrijheden inperkt en vormen van dwang toestaat. Voor een deel gebeurt dit nog binnen de kaders van de liberale experimenten: door extreme observatie van burgers bijvoorbeeld, die ertoe dient om degenen die van hun vrijheid gebruik maken om bijvoorbeeld terroristische acties te ondernemen tijdig uit te schakelen.
Mensen die menen dat dit in strijd is met vrijheid en privacy denken ten onrechte dat dit alles altijd de kern is geweest van de liberale experimenten. Het is een drogbeeld om te menen dat de toename van vrijheden een afname van machtsuitoefening betekent. Het tegendeel is het geval: de vormen van machtsuitoefening worden alleen maar verfijnd en geënt op het bestaan van vrije, waarneembare en dus manipuleerbare mensen. De meeste mensen geven aan deze toestand de voorkeur boven ‘traditionele macht’ – hoewel het opmerkelijk is dat veel ‘conservatieve’ waarnemers van de nieuwe vormen van machtsuitoefening juist het verlies van vrijheid vreesden. Het is opmerkelijk dat een land als Rusland, dat na de val van het communistische regiem een tijd lang de indruk heeft gewekt aan liberale experimenten te willen beginnen, kiest voor een ‘traditionele’ vorm van machtsuitoefening: verbieden en onderdrukken. Ook China aarzelt en zoekt andere wegen om economische productiviteit te bevorderen.
Het geloofsartikel van het westen is nog altijd dat liberale experimenten een maatschappij meer creativiteit en productiviteit opleveren: men laat mensen vrij en die zullen dan alles uit zichzelf halen wat ze in zich hebben, wat ze niet zouden doen in meer onvrije omstandigheden. China lijkt dit geloofsartikel te logenstraffen. Het verschil: China beschikt over zoveel mensen dat een gericht programma van opleidingen en krachtige disciplinering (zonder liberale experimenten) alle toptalenten tot ontwikkeling brengt die nodig zijn voor welvaartsgroei. Het westen heeft weinig bevolking en moet investeren in de individuen die er zijn. De strategie is hier veeleer dat het de verantwoordelijkheid bij individuen legt om zich te bewijzen, waarbij hoge beloningen in de toekomst in het vooruitzicht worden gesteld.
Keert ook hier de tijd van Jüngers Der Arbeiter en de “totale Mobilmachung” terug? Men hoeft alleen maar naar de universiteit te kijken, de toenemende reglementering van de opleidingen en van het onderzoek, om te zien wat er werkelijk aan de hand is: een weerzin tegen de vrijheid van mensen zich anders te gedragen dan wat als het meest efficiënt wordt gezien. Van alles wordt uit de kast gehaald om de student (geheel vrij om zijn eigen keuzes te maken) te prikkelen zich aan een bepaald stramien te onderwerpen. Dit alles is wellicht in strijd met de naïeve idee van vrijheid, maar niet met de werkelijkheid van het liberale experiment die zowel de vrijheid van mensen waarborgt als het recht van ieder mens om in het licht van eigen doeleinden de keuzes van anderen naar de hand te zetten. Waarom zou vrijheid niet ook kunnen inhouden dat een faculteit tegen een student kan zeggen: je bent vrij om wel of niet te studeren, maar met minder dan veertig studiepunten mag je niet door naar het volgende jaar. Mensen zijn geheel en al vrij maar ze moeten zich bewegen in een wereld van andere vrije mensen die beslissingen nemen over hun eigen zaken of de zaken die aan hun verantwoordelijkheid zijn toevertrouwd. De naïeve liberalen, het zij nogmaals gezegd, verlangen naar de afschaffing van machtsuitoefening door anderen – wat moeilijk is zonder vrijheidsberoving van die anderen. Vandaar mijn stelling: de maatschappij, dat is het geheel van de beslissingen van de anderen (en een heel klein beetje die van mijzelf).