Spiegelingen

De wereld bestaat nooit alleen op zichzelf en alleen. Alles in de wereld is altijd in zichzelf aanwezig en minstens in één andere zaak in de wereld: als weerspiegeling, als spoor, als afdruk of indruk, als effect enzovoort. Pirandello schreef het ooit al: wanneer in een ruimte drie personen zitten, zijn er eigenlijk negen aanwezig – elk van de drie personen heeft immers ook een indruk van de andere twee. De wetenschap kan gezien worden als de hedendaagse vorm om dit probleem van de niet-eenheid of onenigheid van de wereld op te lossen, maar is alleen maar uiting van het probleem zelf. Voorheen was het de mythe of de godsdienst die de wereld aanwezig stelde in een algemeen geldig verhaal. De verdubbeling van de wereld is mooi verbeeld in Poe’s verhaal ‘The Fall of the House of Usher’ (1839) waarin de hoofdpersonen het slachtoffer zijn van het verval van een geslacht – vrijwel alle leven is uit hen gezogen, ze leven nog slechts in hun eigen fantasiewereld van kunstzinnige uitingen of als ‘levende doden’, ze zijn terneergedrukt en lusteloos. De omgeving en vooral het huis gaat met dit verval mee. Mensen die zichzelf verwaarlozen en niet meer voluit willen leven, verwaarlozen hun omgeving – en die raakt evenzeer in verval als de bewoners. Het geslacht Usher stort ineen samen met hun huis. Het bleek niet bestand tegen de stormen van de wereld eromheen, maar bovenal niet tegen het gebrek aan levenslustig onderhoud. Het is een verhaal over depressie. En evenzo is de wereld van de opbouw en vernieuwing een weerspiegeling van krachtige, levenslustige mensen die iets van hun leven willen maken. Dat pleit voor een opvatting die stelt dat instellingen in een maatschappelijke en politieke orde nooit kunnen bestaan en voortbestaan wanneer de stemming en het geloof ontbreken. De stoffelijke en de geestelijke wereld moeten gelijkgestemd (‘congruent’ zeggen de therapeuten) zijn.