Dinsdag 12 december 1995
KThUU Utrecht
Plato’s Euthyphro: een politiek-theologisch traktaat?
Inleider: David Janssens over Leo Strauss’ commentaar
Leo Strauss haalt op een cruciale plaats in zijn commentaar op Der Begriff des Politischen van Carl Schmitt een passage aan uit Plato’s Euthyphro: “Waarover zouden wij dan wel moeten twisten en tot welke beslissing zouden we niet moeten komen om elkaars woede op te wekken en vijanden te worden?” Deze passage is niet zonder betekenis. Niet lang daarvoor publiceerde Strauss zijn boek over Spinoza’s godsdienstkritiek, waarin de onoverbrugbare tegenstelling tussen Openbaring en Rede, tussen Orthodoxie en Verlichting, tussen theologie en filosofie centraal staat – een tegenstelling waarvan Strauss erkent dat deze op een “strijd op leven en dood” kan uitlopen. Het gaat hier uiteindelijk om een confrontatie tussen drie gedaantes waarin dat waarom het in het menselijk leven werkelijk gaat tot uitdrukking is gekomen: godsdienst, politieke macht, filosofie. Tijdens de studiedag staan twee teksten ter discussie: De Euthyphro van Plato en het commentaar van Leo Strauss op deze tekst (`On the Euthyphron’ in The Rebirth of Classical Politcal Rationalism). De deelnemers aan de studiedag worden geacht deze teksten te hebben gelezen.
Dinsdag 2 april 1996
KU Nijmegen
Wat is politieke theologie?
Korte referaten van leden onderzoeksgroep
Deze studiedag beoogt voor alle gegadigden ruimte te bieden om zich te storten in de res mixtae: bijdragen zijn vrij, maar niet vrijblijvend. De centrale vraag zal zijn wat er zo bijzonder is aan die verbinding tussen het politieke en het theologische. Wat maakt dat velen zo graag zien dat beide strikt gescheiden blijven, zowel op een theoretisch vlak (een zuivere theologie, een profane politieke theorie) als op een institutioneel vlak (scheiding van kerk en staat)? En wat betekent het omgekeerd dat anderen zo uitdrukkelijk de verbinding van beide bepleiten of onvermijdelijk achten? Samengevat: Wat is politieke theologie?
Dinsdag 11 juni 1996
VU Brussel
De politieke betekenis van de messianistische geschiedenisopvatting
Inleider: Maurice Weyembergh
Dinsdag 10 december 1996
VU Amsterdam
De gebrokenheid van de politieke orde. Teksten van Eric Voegelin
Inleider: Govert Buijs
Eric Voegelin (1901-1985) behoort tot de belangrijkste denkers en schrijvers van deze eeuw wanneer het gaat over de wijsgerige reflectie op de betrekking tussen politiek en religie, tussen immanentie en transcendentie. Het uit 1938 stammende Politische Religionen opende een – zij het beslist geen rechte – weg naar The New Science of Politics en het monumentale, vijfdelige Order and History, waarin Voegelin niet alleen het politiek-theologische complex historisch in beeld bracht maar ook wijsgerig en actualiserend beoordeelde. Thema van deze studiedag is de betekenis van de inbreuk van het transcendente in de politieke orde. Deze inbreuk is als historische gebeurtenis het begin van een nieuwe, voortaan gebroken, spanningsvolle betrekking van de mens tot de politieke orde waarin hij leeft. Voegelin stelt op indringende wijze de vraag wat de betekenis is van een bewustzijn van politieke orde binnen die orde zelf, waarbij de onvermijdelijke verwijzing naar een sfeer buiten het bewustzijn en de polis een centrale rol speelt. Het kader van de discussie wordt bepaald door twee teksten van Eric Voegelin: `The Symbolization of Order’, Order and History. Volume One: Israel and Revelation, blzn.1-11; `What is political reality?’, Anamnesis, blzn.143-146, 183-213. De studiedag zal worden ingeleid door drs. Govert Buijs (VU Amsterdam) die aan een dissertatie over Eric Voegelin werkt.
Vrijdag 7 maart 1997
KUB Tilburg
Functionalistische religietheorie en politieke theologie
Inleider: Jean-Marc Piret
Vrijdag 4 april 1997
Sociale Hogeschool Gent
Symbolisering van politieke macht: tussen politieke theologie en demokratisch immanentisme
Inleiding over Lefort, Cassirer en Kelsen: Hans Lindahl
Uitgangspunt is een opstel van Hans Lindahl: `Democracy and the symbolic constitution of society’. De politieke theorie van Claude Lefort heeft een uitdrukkelijk raakvlak met het thema van de politieke theologie, zoals hij zelf in een opstel (‘Permanence du théologico-politique?’, 1981) aangaf. We richten ons dan op het vlak van ‘het politieke’ in onderscheid tot ‘de politiek’. Politieke processen bezitten volgens Lefort een symbolische dimensie. Hans Lindahl meent dat nu juist deze symbolische dimensie bij Lefort onuitgewerkt blijft en dus onvoldoende grondslag voor een symbolische theorie van het politieke biedt. Deze meent hij wel te vinden in het werk van Ernst Cassirer en Hans Kelsen. In zijn opstel gaat Lindahl ook in op de verhouding tussen de middeleeuwse politieke theologie en haar voortzetting in de moderne tijd enerzijds en de tendens tot immanentisme van de moderne democratie anderzijds.
Dinsdag 10 juni 1997
Katholieke Universiteit te Nijmegen
Van cultus naar cultuur: de politieke theologie van Jacob Taubes
Inleider: Ulrich Rüffer (Universität GH Essen)
Ter bespreking staan twee teksten. Jacob Taubes, `Theologie und politische Theorie’ (in het genoemde boek, blzn.256-267). M.Terpstra/Th.de Wit, `Het “uitzonderlijke” als messiaanse mogelijkheid: De negatieve politieke theologie van Jacob Taubes’, in Tijdschrift voor Theologie, 36(1996)4, blzn.365-386.
In 1996 verscheen bij Wilhelm Fink Verlag te München onder redactie van Aleida en Jan Assmann, Wolf-Daniel Hartwich en Winfried Menninghaus een bundel artikelen van de in 1987 overleden joodse filosoof Jacob Taubes: Vom Kult zur Kultur. Bausteine zu einer Kritik der historischen Vernunft. Het grootste deel van de teksten omvat wijsgerige reflecties op thema’s uit de geschiedenis van twee godsdiensten: het jodendom en het christendom. Dat deze geschiedenis een politieke betekenis heeft blijkt in vele teksten, maar wellicht bovenal uit het roerige leven van de filosoof. Het duidelijkste is Taubes in een artikel, getiteld `Theologie und politische Theorie’: “Da es keine Theologie ohne politische Implikationen gibt, gibt es auch keine politische Theorie ohne theologische Voraussetzungen.” Over de politieke theologie van Paulus schreven Theo de Wit en Marin Terpstra een inleidend artikel waarin onder andere de betrekking tussen Jacob Taubes en Carl Schmitt naar voren treedt. De inleider op deze dag, Ulrich Rüffer, is medewerker communicatietheorie (bij de leerstoel van Norbert Bolz aan de universiteit te Essen). Hij was in Berlijn assistent bij Taubes en gaf seminars over Hobbes en Benjamin. Hij zal het denken van Taubes in de specifieke filosofische context van Duitsland plaatsen.
Dinsdag 9 december 1997
KU Tilburg
“Foi et savoir”: Tekst van Jacques Derrida
Inleiders: Rob Moolenaar, Marc de Kesel, Theo de Wit
De tekst die op deze studiedag centraal staat, is in Nederlandse vertaling opgenomen in J.Derrida e.a., God en godsdienst. Gesprekken op Capri, Kok Agora/Pelckmans, Kampen 1997.
Hoe staat het met de religie vandaag de dag? Wat te denken en hoe te antwoorden op wat wel als de ‘terugkeer van het religieuze’ aangeduid wordt? Deze kwestie vormt het uitgangspunt van Derrida’s ‘Foi et savoir. Les deux sources de la ‘religion’ aux limites de la simple raison’. Hij schrijft in deze tekst over de nieuwe godsdienstoorlogen die onze wereld teisteren. Daardoor is opnieuw de vraag naar de verhouding tussen het religieuze en het politieke in het geding. Derrida spreekt zich onvoorwaardelijk uit voor de republikeinse democratie en voor dat wat de filosofie in het algemeen verbindt met een publieke ruimte die zich bevrijd heeft van elke religieuze autoriteit. Hij werpt echter ook de vraag op of het zogeheten ‘fundamentalisme’ (of ‘integrisme’), een ontwikkeling die zeker ook gepaard gaat met fanatisme en barbarij, niet een soort ‘hyperkritiek’ of ‘deconstructieve radicalisering’ van de kritiek bevat, die ertoe aanzet om de moderne afbakeningen van het politieke domein en de daarmee verbonden begrippen (staatssoevereiniteit, burgerschap, het onderscheid tussen publiek en privaat) opnieuw te overdenken. Derrida roept daarbij tevens op, vooral in het licht van de toenemende mondialisering, nieuwe vormen van samen-zijn te ontwikkelen. Hij hoopt daarbij op ‘een universaliseerbare cultuur van singulariteiten’, die overigens niet zonder gevaren is.
Dinsdag 7 april 1998
Katholieke Universiteit Nijmegen
Het »Theologisch-politiek traktaat« van Spinoza
Referaten: Marin Terpstra en Angela Roothaan
De tekst die op deze studiedag centraal staat, is de nieuwe Nederlandse vertaling verschenen bij de Wereldbibliotheek, met name de ‘Voorrede’. Ter aanvulling kan gelezen worden: hoofdstukken 16-20.
Spinoza’s Theologisch-politiek traktaat (1670) behoort tezamen met Hobbes’ Leviathan (1651) tot de geschriften die achteraf gezien een overgang markeren tussen de middeleeuwse vormen van politieke theologie en de rationalistische scheiding tussen theologie en politiek zoals die voor de Verlichting kenmerkend is. Maar wat betekent overgang? Gaat het om een laatste hoogtepunt van een denken dat het theologische en het politieke met elkaar in verband brengt – waarna slechts toenemende armoedigheid optreedt? Of gaat het om de eerste moedige pogingen de politiek te bevrijden van absolute waarheidsaanspraken en in te voegen in een orde van mondigheid? Of zijn het de eerste tekenen van kritiek op die specifieke moderne vormen van politieke theologie die samenhangen met de secularisering van het eschaton (millenarisme, chiliasme, ‘gnosis’, ‘politieke religie’)? Of gaat het tenslotte om een moderne vorm van politieke theologie zelf? De rijkdom van het Theologisch-politiek traktaat bestaat wellicht juist in het feit dat het geen enkel duidelijk antwoord op deze vragen toelaat, maar het probleem in alle helderheid zichtbaar maakt.
Dinsdag 9 juni 1998
Erasmus Universiteit Rotterdam
Het apokalytische moment in het politieke denken
De tekst die op deze studiedag centraal staat, is Klaus Vondung, ‘Zwischen Melancholie und Euphorie: Die Apokalypse’, in L.Heidbrink (Hg.), Entzauberte Zeit. Der melancholische Geist der Moderne, Carl Hanser Verlag, München-Wien 1997, blzn.161-183.
Het jaar 2000 (en voor sommigen reeds het jaar 1999) nadert en wordt wellicht met gepaste vrees verwacht, of – indien dit niet het geval is – in ieder geval geassocieerd met eindtijdvoorstellingen. Apokalyptisch denken betekent: aannemen dat historische gebeurtenissen iets onthullen over een zin van de geschiedenis die niet (louter) van menselijke aard is. Een groot recent voorbeeld van dit denken op het vlak van de politieke werkelijkheid is Fukuyama’s stelling over het einde van de geschiedenis. Maar in welke zin kunnen we hier nog werkelijk van apokalyptiek spreken? Leven we niet veeleer in weinig apokalyptische tijden, omdat wat de geschiedenis ook te zien geeft, het menselijk aangezicht ervan overheerst? En is een anti-apokalyptische houding niet kenmerkend voor een afscheid van de moderne gedachte dat een radicale ommekeer mogelijk is, dat er een einde en een nieuw begin historisch en politiek denkbaar is? En wat blijft er dan over van de utopie die een andere werkelijkheid voor mogelijk houdt? Moeten we het idee opgeven dat de geschiedenis een politieke zin kan onthullen?
Vrijdag 11 december 1998
VU Brussel
De ‘politieke theologie’ van Walter Benjamin
Inleider: Lieven de Cauter
Ter bespreking staan enkele teksten van Walter Benjamin over het ‘theologisch-politieke vraagstuk’. De theologie is voor Benjamin een “geheime leer” geweest, die aan al zijn werken ten grondslag heeft gelegen, aldus de hoofdstelling van het proefschrift van Lieven de Cauter, De dwerg in de schaakautomaat. Benjamins verborgen leer; verschijnt in 1999 bij uitgeverij SUN, Nijmegen.
Niet alleen het korte ‘Theologisch-politisches Fragment’ en het daarbij aansluitende, aan het eind van zijn leven geschreven ‘Über den Begriff der Geschichte’ stellen de vraag naar Benjamins verhouding tot het ‘theologisch-politieke vraagstuk’ of de politieke theologie. Wellicht nog krachtiger is een politiek-theologische gedachte aanwezig in het geschrift Zur Kritik der Gewalt, geschreven in het begin van de jaren twintig. Benjamin onderscheidt daar tussen het ‘mythische geweld’ dat aanwezig is in het positieve recht (en de politieke macht waarmee dit recht in het leven geroepen, afgedwongen en in stand gehouden wordt) en het ‘goddelijk geweld’ dat de gerechtigheid inbrengt. Daarmee is niet alleen recht en gerechtigheid onderscheiden, maar tevens de vraag gesteld of dit ‘goddelijke geweld’ in de concrete geschiedenis aanwijsbaar is en derhalve als immanente kracht voor het streven naar een rechtvaardige samenleving inroepbaar. Lieven De Cauter verzet zich heftig tegen een dergelijke immanentisering van het ‘goddelijk geweld’ en daarmee ook tegen Derrida’s kritische aantekening bij Benjamins opstel over geweld. Onderwerp van debat is de tekst van De Cauter. De hierboven genoemde teksten van Benjamin gelden als het belangrijkste achtergrond-materiaal. De teksten zijn in Nederlandse vertaling te vinden in Maar een storm waait uit het paradijs. Filosofische essays over taal en geschiedenis, SUN, Nijmegen 1996. In 1999 verschijnt eveneens bij de SUN het proefschrift (1996) van Lieven De Cauter: De dwerg in de schaakautomaat. Benjamins verborgen leer.
Dinsdag 13 april 1999
KTUU Utrecht
Het ‘koninkrijk Gods’ volgens Kant
Berust Kants praktische filosofie op een eschatologie, de verwachting van Gods Rijk? Een inleidende tekst die de achtergrond van de discussie kan vormen is: Stephen Palmquist, ‘»The Kingdom of God is at Hand!« (Did ‘Kant’ Really Say ‘That’?)’, in History of Philosophy Quarterly, 11(1994)4, 421-437.
Kants godsdienstfilosofische teksten bezegelen een ommekeer in de verhouding tussen godsdienst en wijsgerige redelijkheid. Kant sluit de moderne rationalistische beschouwingen over de godsdienst af met het trekken van een paradigmatische grens tussen rede en (bij)geloof, die tegelijk een grens impliceert tussen wat publiek aanvaardbaar is en wat zich in de persoonlijke gedachten- of droomwereld mag bevinden. De ‘politieke theologie’ lijkt door deze grens definitief te zijn uitgesloten, aangezien de publieke ruimte (de republiek) slechts door de redelijkheid bezet mag worden. Men moet vandaag de dag echter niet alleen de vraag stellen of deze grens wel zo helder is, als Kant meende, maar ook of het trekken van deze grens niet zelf een politiek-theologische onderneming is. Is de zuivering van de godsdienst niet een bij uitstek politiek-religieus project? En verwijst dit project als zodanig niet naar een eschatologie, waarin Gods Rijk aan de tijdshorizon oplicht? Komt de plicht om de godsdienst binnen de grenzen van de rede te plaatsen niet van elders – een aanmaning die zelf niet redelijk te funderen is? Vanuit een tekst (van Palmquist) die op provocerende wijze de theocratische idee bij Kant naar voren schuift, kan wellicht de betekenis van Kants ‘Entscheidung’ – en die van de Verlichting – verhelderd worden.
Dinsdag 8 juni 1999
KU Nijmegen
Decisionisme- en totalitarismekritiek bij Voegelin
Inleiders: Govert Buijs, Ignaas Devisch, Theo de Wit
Govert Buijs presenteert in zijn boek Tussen God en duivel. Totalitarisme, politiek en transcendentie (Boom, Amsterdam 1998) een synthese van Voegelins politieke denken. Voegelin zag de vermenging van de onderscheiden domeinen van het goddelijke, het menselijke, het kosmische en het politieke als een verklaring van het verschijnsel van het totalitarisme. Het onvermogen om dit verschijnsel volledig te begrijpen schrijft hij toe aan de decisionistische problematiek die door Weber is ingeleid en door Schmitt is aangescherpt.
Dinsdag 7 december 1999
KUB Tilburg
Rousseau en de ‘religion civile’
Inleider: Bert van Roermund
Onderwerp van de dertiende studiedag van Res Mixtae is het beroemde slot van Rousseau’s Du contrat social; ter voorbereiding kunt u gebruik maken van een tekst van Bert Van Roermund over de politieke theologie van Rousseau. Rousseau’s Du contrat social vertoont vele sporen van het ‘Verlichte’ denken over de politieke betekenis van de christelijke godsdienst, maar wellicht is er meer aan de hand: “Doordat het christendom een scheiding tot stand bracht tussen het theologische stelsel en het politieke stelsel, maakte dit een einde aan de eenheid van de staat en veroorzaakte het een innerlijke verdeeldheid die de christelijke volken altijd is blijven ophitsen.” Is dit een pleidooi voor een volledige secularisering van de politiek en de vernietiging van het christendom of verhoudt deze uitspraak zich juist kritisch tot een van de grondwetten van de moderne staat: de scheiding van kerk en staat, van religie en politiek? Betreurt Rousseau het verdwijnen van een antieke theologia civilis of ziet Rousseau het christendom veeleer als een overgang naar een volledige bevrijding van de politiek van elke theologie? Rousseau lijkt te weifelen tussen het onttheologiseren van de politiek en pogingen theologische denkbeelden en godsdienstige praktijken in nieuwe vormen een plaats te geven in het politieke leven. Deze ambivalentie is wellicht meer dan een symptoom van een overgangsdenken (een politiek denken dat inziet dat het christendom nog te sterk is om te negeren maar al te zwak is om volledig als grondslag van de staat te dienen). Ze verwijst naar een theoretisch probleem van het politieke denken: de onvermijdelijkheid van een dimensie die buiten de sociaal-politieke context ligt, de onmogelijkheid de politieke orde in zichzelf te funderen.
Dinsdag 11 april 2000
KU Nijmegen
Theocratie, kerk en staat bij Solovjov
Inleiders: Evert van der Zweerde, Anton Simons
Onderwerp van de veertiende studiedag van Res Mixtae is de politiek-theologische visie van de Russische filosoof Solovjov (spreek uit: Salavjòf). Uitgangspunt van de bespreking is De rechtvaardiging van het goede (geschreven tussen 1894 en 1899), in het bijzonder hoofdstuk 19, de paragrafen VIII-XX. De ideeën van de Russische denker Vladimir Solovjov (1853-1900) zijn weliswaar gevormd door het westerse gedachtengoed van Spinoza, Kant en Schelling, maar komen toch vooral voort uit zijn gesprek met Russische tijdgenoten van ‘slavofiele’ en ‘liberale’ snit zoals Aksakov, Leontjev, Tsjitsjerin en Novgorodtsev. De vraag die tijdens deze studiedag voorop staat is hoe de politiek kan worden gerechtvaardigd binnen een perspectief dat op lange termijn gericht is op de realisering van een christelijke theocratie. Deze vraag lijkt een in het westen gangbaardere vraagstelling om te keren, waarin de betekenis van de religie wordt gemotiveerd in afhankelijkheid van de staat (Hegel) of de economie (Marx). Deze omkering is mogelijk doordat Solovjov zich niet laat leiden door de in het westen overheersende ervaring van de onmacht van de kerk. De bestaande kerk bezit volgens hem voldoende mogelijkheden om zich te ontplooien tot een universele macht, omdat ze als enige in staat is om het algemeen menselijke principe van piëteit (jegens hogere machten) te organiseren. Voor de politieke theologie is Solovjovs positie in al zijn vreemdheid uitdagend omdat hij zich voor zijn rechtvaardiging niet wil beroepen op dogmatische autoriteiten, maar op algemeen menselijke, morele principes. De politieke theologie wordt uitgedaagd om zich niet te beperken tot een kritische tijdsdiagnose, maar de organisatorische consequenties van een radicaal messianisme te overdenken.
Vrijdag 16 juni 2000
KTU Utrecht
Transcendentie, immanentie en soevereiniteit
Inleiders: Gerhard Hoogers, Hans Lindahl, Theo de Wit
Onderwerp van de vijftiende studiedag van Res Mixtae is het proefschrift van Gerhard Hoogers: De verbeelding van het souvereine. Een onderzoek naar de grondslagen van politieke representatie (Groningen 1999) en wel het achtste (en laatste) hoofdstuk, waar in het bijzonder politiek-theologische kwesties aan de orde komen. Politieke representatie is het in de immanentie van de staat verbeelden van de transcendente soeverein. Dat impliceert dat dit begrip van transcendentie aan de theologie verwant is: er wordt een onzichtbaar en transcendent zijnde gepostuleerd, dat in een immanente werkelijkheid moet worden ‘binnengeleid’. Het liberalisme heeft het begrip van politieke representatie daarentegen problematisch gemaakt en daarmee de idee van de staat. Aan de hand van door Donoso Cortés, Jünger, Nietzsche en Heidegger uitgezette sporen wordt geconstateerd dat er inderdaad in het liberalisme een conceptuele ‘weeffout’ verborgen is, namelijk de verabsolutering van de rede en de menselijke natuur. Deze verabsolutering is een uiting van een wending naar de immanentie die begrepen kan worden als een nihilistische opstand tegen de transcendentie. Deze nihilistische beweging is echter een beweging op een nulpunt toe, waardoor ruimte ontstaat voor het verwachten van hetgeen achter het nulpunt ligt. De ‘dood van God’ behoeft niet het einde te zijn van de voor de staat noodzakelijke transcendentie: in de dood, de liefde en vooral de kunst zijn eerste aanzetten te vinden voor een spreken en denken dat aan gene zijde van het nihilisme, “über die Linie” zoals Jünger (en ook Heidegger) het aanduidt, ruimte laat voor transcendentie, voor de staat zoals die zich in de schaduw van het nihilisme heeft ontwikkeld: de liberale rechtsstaat. Paradoxaal genoeg ontstaat daarin derhalve de ruimte om de liberale rechtsstaat te redden van het liberalisme.
1-3 december 2000
ISVW Leusden
“Wie is er bang voor politieke theologie?”
Bijdragen van leden van »Res Mixtae«
Deze conferentie sluit vijf jaar van studiedagen van »Res Mixtae« af. Jean-Marc Piret, Marin Terpstra en Theo de Wit ondervragen leden van de onderzoeksgroep – ter voorbereiding op een gezamenlijke publikatie – over de betekenis van het theologisch-politiek vraagstuk in de vroegmoderne tijd (Hobbes, Kant), rond de eeuwwisseling (Solovjov, Voegelin, Strauss) en bij belangrijke hedendaagse denkers (Bataille, Derrida, Nancy en anderen). De algemene vraag is: Wat bindt ons nog aan de ‘politiek-theologische’ geschiedenis? De eerste vooronderstelling van deze vraag is dat een dergelijke geschiedenis bestaat. In het grootste deel van de geschiedenis van politieke organisaties van mensen speelt een betrekking tot een goddelijke wereld een rol, met als gevolg dat het spreken en denken over politiek, politieke orde en de (il)legitimiteit van die orde tot in de twintigste eeuw (en in niet-westerse culturen tot aan vandaag de dag) schatplichtig is gebleven aan het spreken over God, goddelijke beschikking en goddelijke interventie. De tweede vooronderstelling is dat er zich een scheiding tussen beide domeinen (politieke orde en goddelijke sfeer) heeft voltrokken die aanvankelijk als probleem is ervaren, maar (in de westerse wereld) allengs als een bevrijding is gevierd, al roept de ‘onttovering’ van de politiek ook vandaag regelmatig nog vele vragen en soms ook onbehagen op. De vraag luidt dus: heeft deze geschiedenis voor ons een einde gevonden (zodat zij ons anders dan uit historische nieuwsgierigheid niet meer hoeft bezig te houden) of is dit verklaarde ‘einde van de politiek-theologische geschiedenis’ zelf een soort dogma dat kritisch dient te worden ondervraagd of zelfs een uiting is van angst voor de inbreuk van een politiek-theologisch moment? De algemene vraag komt in drie sessies aan bod en wordt daarin toegespitst op de volgende specifieke vragen.
Sessie 1 (voorzitter: dr Jean-Marc Piret)
Afscheid van de politieke theologie?
De vragen zullen in deze sessie worden gesteld aan prof dr Gerrit Manenschijn en prof dr Donald Loose. Gerrit Manenschijn, emeritus hoogleraar aan de Theologische Universiteit te Kampen, heeft zich veelvuldig bezig gehouden met thema’s die de verhouding tussen politiek en religie betreffen en recent een tekst gepubliceerd over de politieke theologie van Thomas Hobbes. Hij is de gesprekspartner voor de vroeg-moderne politieke filosofie (waarbij naast Hobbes ook denkers als Machiavelli en Spinoza zullen worden betrokken). Donald Loose doceert aan de Katholieke Universiteit Brabant en is bijzonder hoogleraar namens de Radboudstichting aan de Erasmusuniversiteit te Rotterdam. Hij schreef onder andere over het politieke denken van Claude Lefort, maar is in deze sessie de gesprekspartner voor de Verlichting, in het bijzonder Kant.
Sessie 2 (voorzitter: dr Marin Terpstra)
De ontluistering van de politiek
De vragen zullen worden gesteld aan drie onderzoekers die zich hebben verdiept in deze periode van de Europese cultuurgeschiedenis: dr Anton Simons (promoveerde op Bachtin en werkt momenteel onder andere binnen het NWO-onderzoeksproject over Solov’ov aan de Katholieke Universiteit te Nijmegen), dr David Janssens (promoveerde op het vroege, vooral theologisch-politieke werk van Leo Strauss en werkt als post-doc-onderzoeker aan de Vrije Universiteit te Brussel) en dr Govert Buijs (promoveerde op Eric Voegelins substitutie-these: het totalitarisme als vorm van politieke religie).
Sessie 3 (voorzitter dr Theo de Wit)
Wat bindt ons nog aan de politiek-theologische geschiedenis?
De vragen over de hedendaagse politieke filosofie in haar betrekking tot de politieke theologie zullen worden gesteld aan Marc de Kesel (werkzaam aan de Sociale Hogeschool te Gent, publiceerde onder andere over Bataille, Zizek, Lacan en Derrida), Ignaas Devisch (Aspirant-mandaat FWO-Vlaanderen en bezig met een proefschrift over de vraag naar de gemeenschap bij Jean-Luc Nancy) en Rob Moolenaar (werkzaam aan een proefschrift over Derrida).
Dinsdag 21 januari 2003
KU Nijmegen
De heilige Paulus en de grondslag van het universalisme
Inleiding: Marc De Kesel
Ter bespreking staat Alain Badiou, Saint-Paul: La fondation de l’universalisme (1997, Paris: PUF).
Dinsdag 1 april 2003
Universiteit van Tilburg
Giorgio Agamben over Paulus
Inleiding: Lieven De Cauter
Ter bespreking staat Giorgio Agamben, Le temps qui reste. Un commentaire ce l’Épître aux Romains (2000, Paris: Rivages)
Dinsdag 18 november 2003
KU Nijmegen
Slavoj Zizek over Paulus
Inleiding: Frank Vande Veire
Ter bespreking staat Slavoj Zizek, “The politics of thruth” in: The Ticklisch Subject (1999, London & New York: Verso)
Dinsdag 17 februari 2004
KU Nijmegen
Eric Voegelin over Paulus
Inleiding: Govert Buys
Ter bespreking staat Eric Voegelin, ”The Pauline Vision of the Resurrected” in: Order and History, Vol. 4: The Ecumenic Age (1974, Baton Rouge & London: Louisiana State University Press)
Vrijdag 16 april 2004
KU Nijmegen
Jacob Taubes over Paulus
Inleiding: Marin Terpstra en Theo de Wit
Ter bespreking staat Jacob Taubes, Die Politische Theologie des Paulus, 2003 [1993], München:W. Fink Verlag
Vrijdag 17 december 2004
Universiteit Antwerpen
Charles Taylor, Wat betekent religie vandaag?
Inleiding door Guido van Heeswijck
De eerste bijeenkomst in de reeks “Laïciteit. De scheiding van politiek en religie in Noord-Amerika, Frankrijk en Duitsland draait rond het boek van Charles Taylor, Wat betekent religie vandaag?, Pelckmans, Kappellen, 2003 (Varieties of Religion Today: William James Revisited, Harvard University Press, Cambridge MA, 2002) wordt ingeleid door Guido Vanheeswijck die het boek van Taylor vertaalde en van een inleidend commentaar voorzag.
Vrijdag 4 maart 2005
Universiteit van Tilburg
Marcel Gauchet, Religie in de democratie
Inleiding door Toon Braeckman
De tweede bijeenkomst in de reeks “Laïciteit. De scheiding van politiek en religie in Noord-Amerika, Frankrijk en Duitsland draait rond Marcel Gauchet, La religion dans la démocratie [Éditions Gallimard, Parijs, 1998]
Vrijdag 10 juni 2005
Erasmus Universiteit van Rotterdam
Hermann Lübbe: “Politik und Religion nach der Aufklärung”
Inleiding door Jean Marc Piret
De derde bijeenkomst in de reeks “Laïciteit. De scheiding van politiek en religie in Noord-Amerika, Frankrijk en Duitsland draait rond Hermann Lübbe, Religion nach der Aufklärung, Verlag Styria, Graz/Wien/Köln 1990
Vrijdag 16 december 2005
Radboud Universiteit Nijmegen
Gianni Vattimo: Het woord is geest geworden
Inleiding door Ger Groot en Eric Borgman
De vierde bijeenkomst in de reeks “Laïciteit. De scheiding van politiek en religie in Noord-Amerika, Frankrijk en Duitsland draait rond Gianni Vattimo, Het woord is geest geworden: Filosofie van de secularisatie, Kok Agora, Kampen 2003
Vrijdag 10 maart 2006
Universiteit van Utrecht
Over Odo Marquard. Een sceptische positie in het debat over de scheiding van politiek en religie
Inleiding door Marin Terpstra en Marc de Kesel
De vijfde bijeenkomst in de reeks “Laïciteit. De scheiding van politiek en religie in Noord-Amerika, Frankrijk en Duitsland draait rond Odo Marquard: Apologie des Zufälligen en Abschied vom Prinzipiellen (beide bij reclam uitgegeven)
Vrijdag 23 juni 200
Universiteit van Amsterdam
Over Michael Walzer. De kunst van het (onder)scheiden van politiek en religie
Inleiding door Victor Kal en Nicole Hoeven
De zesde bijeenkomst in de reeks “Laïciteit. De scheiding van politiek en religie in Noord-Amerika, Frankrijk en Duitsland draait rond Michael Walzer, ‘Drawing the Line: Religion and Politics’, in Soziale Welt, 49(1998), 295-308
Vrijdag 17 november 2006
Radboud Universiteit Nijmegen
Silete Theologi. Religiekritiek en neutralisering in de zeventiende eeuwse politieke filosofie
Inleiding door Marin Terpstra, Inigo Bocken en Theo de Wit
De eerste studiedag in de reeks “Neutralisering en depolitisering van het religieuze” vertrekt vanuit een vergelijking tussen Hobbes, Spinoza en Locke in hun verhouding tot het religieuze erfgoed en de politieke orde. De probleemstelling van de studiedag (de titel) zal in de inleiding en de interventies worden uiteengezet. Ter oriëntatie kan men lezen de hoofdstukken over natuurwetten en natuurrecht in Hobbes’ Leviathan, Locke’s Two treatises of government en Spinoza’s Tractatus theologici-politicus. Eveneens is een tekst beschikbaar die eenzelfde thematiek behandelt en ook dezelfde filosofen vergelijkt. Het gaat om een voorlopige versie van een nog te publiceren artikel: Marin Terpstra, ‘Politieke orde en het alleenrecht op duiding’. Een goede inleiding op de problematiek geeft Rainer Frost, Toleranz im Konflikt, Suhrkamp, Frankfurt a/M 2003, hoofdstuk V: “Naturrecht, Toleranz und Revolution: Die Entstehung des Liberalismus und die Aporien der Gewissensfreiheit”, blzn.223-351.
Vrijdag 2 februari 2007
Arteveldehogeschool Gent
De onvermijdelijkheid van het religieuze. Jacques Lacans visie op religie en politiek
Inleiding door Marc de Kesel
De tweede studiedag in de reeks “Neutralisering en depolitisering van het religieuze”. Uitgangspunt in onze discussie is een tekst van Marc De Kesel, “God’s Unholy Surviving in Modern Times. The inevitability of Religion and the Sacred Need for Atheism”. De tekst op de achtergrond is: Jacques Lacan, Le Triomphe de la religion, précédé de Discours aux catholiques, Seuil, Parijs 2004.
Vrijdag 25 mei 2007
Universiteit van Tilburg
Religie in de publieke ruimte? Het debat tussen Audi en Wolterstorff
Inleiding door Stefan Rummens, Ronald Tinnevelt en Evert van der Zweerde
De derde studiedag in de reeks “Neutralisering en depolitisering van het religieuze”. De tekst die besproken wordt, is: Robert Audi, Nicholas Wolterstorff, Religion in the Public Square. The Place of Religious Convictions in Political Debate, Rowman & Littlefield Publishers, Lanham/London 1997.
Vrijdag 23 november 2007
Arteveldehogeschool Gent
Rémi Braque over theocratie en democratie
Inleiding door Theo de Wit en Marin Terpstra
De eerste studiedag in de reeks “Recente publicaties op het raakvlak van politiek, religie en filosofie”. De tekst die besproken wordt: Rémi Brague, ‘Un régime autre que la théocratie est-il possible?’, in Revue d’éthique et de théologie, maart 2007, nummer 243, blzn.103-123. Als achtergrond dient het boek van Rémi Brague: La loi de Dieu: Histoire philosophique d’une alliance, Galimmard, Parijs 2005. Engelse vertaling: The Law of God. The Philosophical History of an Idea, The University of Chicago Press, Chicago/London 2007.
Vrijdag 29 februari 2008
De Uithof, Utrecht
Michel Foucault over pastorale macht
Inleiding door Michiel Leezenberg
De tweede studiedag in de reeks “Recente publicaties op het raakvlak van politiek, religie en filosofie”. De tekst die besproken wordt: Michel Foucault, ‘Omnes et Singulatim: Towards a Criticism of Political Reason’, The Tanner Lectures on Human Values, delivered at Stanford University, October 10 and 16, 1979.
Vrijdag 23 mei 2008
Universiteit Tilburg
Religie in het publieke domein
Inleiding door Donald Loose
De derde studiedag in de reeks “Recente publicaties op het raakvlak van politiek, religie en filosofie”. De teksten die besproken worden, zijn ‘Het belang van het christelijke paradigma voor de verhouding samenleving en religie’ en ‘Het moderne reveil van religieus fundamentalisme. Kritiek van een reflexieve kortsluiting ‘, in: Donald Loose (en anderen), Religie in het publieke domein. Fundament en fundamentalisme, Damon, Budel 2007, blzn.140-211.
Vrijdag 21 november 2008
Universiteit van Amsterdam, Oude Manhuispoort
De politieke theologie van de katechon
Inleiding door Marc de Wilde, Reactie Theo de Wit
De vierde studiedag in de reeks “Recente publicaties op het raakvlak van politiek, religie en filosofie”. Op 12 juni jongsleden promoveerde Marc de Wilde aan de Universiteit van Amsterdam op een studie, getiteld Verwantschap in Extremen. Politieke Theologie bij Walter Benjamin en Carl Schmitt. Res Mixtae heeft hem uitgenodigd over zijn onderzoek te spreken. We zullen ons in het bijzonder richten op het begrip katechon bij Carl Schmitt. In zijn proefschrift heeft Marc de Wilde uitvoerig onderzocht hoe Carl Schmitt dit begrip heeft ontwikkeld en waar het vandaan komt.