De tolerante samenleving

Sedert al een lange tijd, ongeveer een halve eeuw, heeft het begrip ‘tolerantie’ een positieve betekenis, ik zou haast zeggen een blije bijklank. De ‘tolerante samenleving’, dat is een goede zaak. Toch is dat merkwaardig. Als mijn vrouw tegen mij zou zeggen dat ze mij tolereert, zou ik niet echt vrolijk zijn en mij ernstig zorgen beginnen te maken. In ieder geval is er ook een betekenis van tolerantie die aangeeft dat datgene of diegene die getolereerd wordt eigenlijk niet deugt. Getolereerd, gedoogd, of geduld worden afwijkingen van wat maatgevend is. Ik ben blijkbaar niet de ideale man, maar wat er aan mij schort wordt geduld omdat er kennelijk redenen zijn mij niet weg te sturen. Afwijkingen van het ideaal of de maatstaf hebben eigenlijk geen recht van bestaan, maar er zijn redenen om niet al te streng te zijn. Maar de blijde vorm van tolerantie die we de laatste vijftig jaar hebben leren kennen, lijkt afwijkingen helemaal niet erg te vinden. Integendeel, anders zijn wordt gewaardeerd. Degenen die het anders zijn van mensen of afwijkingen niet kunnen verdragen, zijn intolerante mensen. Die deugen niet. Tolerantie, zo lijkt het, is de hoogste waarde geworden, wat inhoudt dat intolerantie niet wordt getolereerd. Deze paradoxale toestand behoeft nadere duiding. Ik wil u, aan de hand van een voorbeeld, drie verschillende betekenissen van tolereren, gedogen, verdragen of dulden schetsen.
Stel, u staat aan de kassa met uw boodschappen: keurig in papieren zakken verpakte groenten van lokale landerijen, vegetarische en veganistische producten, vers fruit en dergelijke meer. Na u komt een klant met vettige hapjes, grote hompen vlees, in overbodig plastic verpakte waren, producten die verre tochten hebben moeten maken voor ze hier waren.
Is dit een vrije kwestie, dan merkt u dit slechts op. Wellicht ergert u zich, maar u aanvaardt de vrijheid van de burger om zelf boodschappen te doen. Tolerantie betekent hier hoogstens dat u verdraagt en duldt wat u ergert, deels omdat u geen macht heeft de medeburger op andere gedachten te brengen, deels omdat u dat recht niet heeft, deels omdat u de vrijheid in Nederland hoogacht. U verdraagt omdat er iets belangrijkers is dan uw neiging zich te bemoeien met de medemens.
Wellicht kunt u zich niet bedwingen, en spreekt u uw medeburger aan. U krijgt de wind van voren: waar bemoeit u zich mee. Of: mijn producten zijn beter voor de Nederlandse economie. Of: er is helemaal geen probleem met deze producten. U heeft er een probleem mee.
Maar wellicht volgt er een goed gesprek en komt u beiden tot een soort schikking. Niets is uitgesloten in deze wereld.

Conclusie 1
In een maatschappij waar vrijheid een van de hoogste waarde is, is tolerantie een persoonlijke zaak. We moeten in naam van die vrijheid verdragen dat medeburgers de vrijheid nemen om dingen te doen die u verfoeit. En omgekeerd. Dit is de oudste betekenis: tolerare betekent: verdragen, iets doorstaan, een offer brengen. Wie een groter goed wil bereiken, moet kleiner ongemak of zelfs leed verdragen. De soldaat moet ontberingen verdragen – voor volk en vaderland. De christen moet het aardse tranendal verdragen – voor het eeuwig heil. De wereldverbeteraar moet volhardend zijn persoonlijk leven opgeven om medemensen te overtuigen.

Conclusie 2
De genoemde vrijheid kan ook verbonden zijn met een ander begrip van tolerantie, waarin verdraagzaamheid betekent dat alles moet kunnen, dat men alles moet aanvaarden, omdat het ieders goed recht is om te doen wat hij of zij wil. Tolerantie grenst aan onverschilligheid, of aan een houding van liberalitas: ieder het zijne gunnen. Het kan zelfs gaan betekenen dat afwijkingen een grote goed zijn. Leve de verscheidenheid! Onbegrensde tolerantie zorgt voor een paradijs op aarde waarin ieder op zijn of haar manier zalig kan worden.

Terug naar mijn voorbeeld. Uw optreden tegen uw medeburger hangt ook af van de status van uw oordeel over zijn of haar koopgedrag. Gaat het om een persoonlijke overtuiging, die u wellicht deelt met vele anderen? Of gaat het om een maatgevende orde die op democratische wijze is vastgelegd? In het eerste geval is het meningsverschil een zaak van discussie tussen burgers, en is tolerantie uw persoonlijke probleem. In het tweede geval echter hebt u te maken met iemand die handelt in strijd met die maatgevende orde. Als wij ‘met z’n allen’ hebben besloten dat de volksgezondheid en een gezonde en duurzame leefomgeving van wezenlijk levensbelang zijn voor ons en ons nageslacht (of voor al het leven op aarde), dan hebt u iemand voor u die deze belangen ernstige schade berokkent. In dit geval heeft u een recht om deze burger aan te spreken. En dan stelt zich de vraag: als dit de maatgevende orde is, hoe gaan we dan om met afwijkingen? Geven we die mensen stevige straffen geven zodat zij hun leven beteren? Gaan we met die mensen in gesprek? Doen we af en toe een oogje dicht?

Conclusie 3
Tolerantie in dit geval heeft een andere betekenis dan in het voorgaande geval, want nu gaat het om de mate waarin een samenleving afwijkingen toestaat op wat zij als maatgevend beschouwt, en de wijze waarop zij met afwijkingen en degenen die afwijken omgaat. Houdt men hardvochtig en meedogenloos vast aan normen en wetten? Of houdt men rekening met de leefbaarheid van een samenleving? Zo zijn er ‘preciezen’ en ‘rekkelijken’, zoals dat in onze vaderlandse geschiedenis heet.

Verplaatsen we ons even terug naar de zestiende en zeventiende eeuw, het tijdperk van het ontstaan van moderne staten. In die tijd bestond er een duidelijke maatgevende orde: de door God geopenbaarde scheppingsorde, zoals die in de heilige teksten was opgetekend en door de kerkelijke leiders was uitgelegd. Kijken we naar de christelijke leer van de tolerantie, daarbij even voorbijziend aan alle nuances en verschillen van mening, dan krijgen we dit beeld. Wat God heeft geopenbaard geldt als maatgevende orde, en de waarheid evenals de morele en goddelijke wetten verdragen geen afwijkingen. Maar God heeft ons ook opgedragen de medemens met liefde te benaderen, en dus ook enig geduld met hen te hebben. Kortom, niet meteen op de brandstapel of in  de gevangenis met die ketter …

Conclusie 4
Er is een overeenstemming tussen de houding van de kerk tot de ketters, degenen die de geloofswaarheid verdraaien of loochenen, in woord en daad, en de houding van een democratische gemeenschap die gezamenlijk tot bepaalde besluiten komt en deze dwingend aan burgers oplegt. In mijn voorbeeld is dat de bevordering van een gezond en duurzaam leven. Er zijn twee belangrijke verschillen, die ook gevolgen hebben voor het begrip tolerantie: (1) afwijkingen leiden niet tot de doodstraf, maar worden het liefst bijgestuurd met prikkels, beïnvloeding, waarschuwingen, en als het echt niet anders kan met boetes, taakstraffen of milde gevangenisstraffen; (2) de status van een maatgevende orde is veranderd van een door God gegeven wetboek (die niet door mensen mag worden gewijzigd) in een door mensen gemaakt wetboek (dat dus ook door mensen kan worden veranderd). Beide veranderingen maken het begrip tolerantie minder helder en minder zwaarwegend.

Ter afsluiting nog een paar opmerkingen die mij, als filosoof, vooral bezighouden. Ten eerste een methodologisch punt: het gaat er niet om van tolerantie een definitie te geven. Eigenlijk gaat het om een onderscheid dat om ons oordeel of beslissing vraagt: Tolereren of niet? Tolereren maar tot welke grens? Als zodanig gaat het om een secundair onderscheid dat aan de orde komt als eerst een ander onderscheid is gemaakt: goed en kwaad, recht en onrecht enzovoort. Ten tweede kan men ook een functioneel begrip van tolerantie gebruiken dat voor elk systeem geldt – voor een mens als medisch-biologisch wezen, voor een apparaat of voor een sociaal systeem. De vraag is dan: hoeveel afwijkingen, verstoringen en ruis kan een systeem verdragen alvorens te gaan disfunctioneren of zelf helemaal kapot te gaan? Uiteindelijk verwijst dit naar hetzelfde probleem dat we hiervoor hebben behandeld, want de beoordeling van deze vraag hangt af van onze maatstaf voor het normale functioneren van een systeem. Over het algemeen zullen we niet gokken op de uiterste grenslijn tussen nog net levend of werkend, en dood of kapot. De alarmbellen gaan meestal eerder af. Het land is al in rep en roer als er één politicus en één columnist vermoord is; er zijn landen waar ze daar nauwelijks van opschrikken. Hebben we het over samenlevingen dan is het uiterst lastig met zekerheid te beoordelen in welke gezondheidstoestand zij zich bevinden. Daarover bestaat veel onenigheid. De democratie is de vorm waarin een samenleving met die onenigheid omgaat.